Artikel 6:94 BW geeft de rechter de bevoegdheid om een contractuele boete te matigen. De rechter grijpt soms stevig in.

Wat speelde er?

Het gaat hier om een werknemer werkzaam bij een sloopbedrijf gespecialiseerd in asbest verwijdering. Dat is een lucratieve markt zo hebben wij de achterliggende maanden in de media kunnen lezen. De beroepsvereniging van asbestverwijderaars heeft van de overheid haar eigen veiligheidsnormen mogen ontwikkelen. Resultaat is dat er heel veel veiligheidsvoorschriften gelden, en een gesloten markt is ontstaan en daarmee samenhangend hoge saneringskosten. Soms zelfs erg hoge kosten. Hierover zijn voor de zomer Kamervragen gesteld omdat de sociale woningbouw nu met saneringskosten van soms tientallen miljoenen wordt geconfronteerd, waarbij het maar de vraag is of een deel van de veiligheidsvoorschriften wel noodzakelijk is en niet nodeloos de kosten opdrijft. Een competitieve markt dus waarin ook om personeel wordt gevochten.

Na een dienstverband van 1,5 jaar zegt werknemer op en treedt in dienst bij een concurrent. Het salaris van de werknemer is beperkt namelijk € 2.1.66,35 bruto per maand, maar het boetebeding in zijn arbeidsovereenkomst is niet beperkt. Dat beding bepaalt een boete van € 5.000 voor de overtreding en € 2.500 voor elke dag dat de overtreding voortduurt. Op het moment van het vonnis bedraagt de boete € 892.500 volgens de berekening van de rechter.

Beslissing rechter

De rechter oordeelt dat het concurrentiebeding geldig is en wijst het verzoek tot matiging van de werking of vernietiging af. De boete is echter enorm opgelopen en niet meer redelijk. De rechter gaat de boete dus wel matigen. Met een verwijzing naar een uitspraak van de Hoge Raad van 16 februari 2018 (ECLI:NL:HR:2018:207) stelt de rechter dat hij alleen mag ingrijpen als het boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en onaanvaardbaar resultaat leidt. De rechter moet daarbij letten op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, de aard van de overeenkomst, en inhoud van het beding en de omstandigheden van het geval. Dit alles overziende en afwegende komt de rechter tot het oordeel dat de contractuele boete moet worden gematigd tot € 4.000. De rechter is van oordeel dat ook daarvan een duidelijk signaal uitgaat naar werknemers om in vergelijkbare omstandigheden niet te handelen in strijd met hun concurrentie- relatiebeding.

Wat leert ons dit?

Dit vonnis maakt nog eens duidelijk dat een concurrentie- of relatiebeding in een arbeidsovereenkomst serieus moet worden genomen. Daarover wordt soms lichtzinnig gedacht zo van ‘zal wel loslopen’ of ‘de rechter zal het wel vernietigen’. De rechter is echter terughoudend met vernietiging van afspraken die partijen in betere tijden hebben gemaakt. Afspraak is afspraak vindt de rechter. Wel heeft de rechter een ruime bevoegdheid om een -zeer- onredelijke uitkomst te corrigeren en daarvan maakt de rechter ook gebruik. De rechter wordt daarin gesteund door een uitspraak van de Hoge Raad van 2018.

Twee adviezen

  • Werkgevers dienen daarom bij het opnemen van het boetebedrag in een arbeidsovereenkomst met een nieuwe werknemer rekening te houden met -veel te- hoge boetebedragen. Immers als het er op aankomt zal de rechter een buitensporige en onredelijk uitkomst willen matigen, en dan is het dus maar de vraag wat er overblijft van de oorspronkelijke contractuele boete;
  • Werknemers die worden geconfronteerd met een heel hoge boete doen er goed aan te laten onderzoeken of er geen goede gronden voor een fikse matiging zijn. De rechter heeft daarbij een grote vrijheid.

Vragen over dit onderwerp? Neem dan via info@dammersadvocaten.nl contact met ons op.